Artikelen en presentaties over de rol van bestrijdingsmiddelen bij de contaminatie van ons voedsel, van ons milieu en van onszelf ...... Geschreven door Jelmer Buijs en diverse co-autheurs, waaronder Dr. Henk Tennekes, Margriet Samwel en anderen. >> For English presentations and articles; click on the yellow link below
woensdag 21 februari 2018
Normen voor bestrijdingsmiddelen in water en agrarische producten; een kritische beschouwing
WECF, Margriet Samwel
Experimental Toxicology Services Nederland, Henk Tennekes
Buijs Agro-Services, Jelmer Buijs
Experimental Toxicology Services Nederland, Henk Tennekes
Buijs Agro-Services, Jelmer Buijs
info blad: Normen voor bestrijdingsmiddelen, maart 2018. Gepubliceerd is de bijgewerkte Engelse versie van dit artikel (zie Engelstalige versie in deze blog)
Normen voor bestrijdingsmiddelen
in water en agrarische producten
Een kritische beschouwing
Inleiding
Synthetische bestrijdingsmiddelen vormen
een terugkerend thema in alle discussies over duurzame landbouw; dat is niet
voor niets. Er is geen mens op deze aarde die precies kan zeggen wat we
aanrichten in de natuur. De effecten van afzonderlijke actieve stoffen en
metabolieten (omzettingsproducten) op de honderdduizenden organismen van ons
ecosysteem zijn al onmogelijk te voorspellen of zelfs maar vast te stellen. Het
gaat daarbij om enkele duizenden stoffen die ook nog eens interacties met
elkaar aangaan en dan een gezamenlijke werking hebben op levende organismen. Zo nu en dan besteedt de media aandacht aan de
contaminatie van levensmiddelen met residuen van bestrijdingsmiddelen of aan de
teruggang van het bijenbestand. Recente voorbeelden zijn berichten over de
dramatische teruggang van het insectenbestand, fipronil in eieren, en cocktails
van verschillende bestrijdings-middelen in aardbeien in Nederland en in honing
van over de hele wereld[1].
Risico´s van bestrijdingsmiddelen
Bij mensen is een versterkte toename van verschillende
hormoongerelateerde ziekten en/of afwijkingen, zoals borst- en prostaatkanker,
verminderde vruchtbaarheid, onderontwikkelde geslachtsorganen bij pasgeborenen,
suikerziekte, en autisme geobserveerd[2]. Ook bij in het wild
levende dieren zijn wereldwijd observaties gedaan over veranderingen
veroorzaakt door hormoonverstorende chemicaliën (Endocrine Disrupting Chemicals
- EDC´s), zoals geslachtsverandering en misvormingen. Er zijn verschillende synthetische
bestrijdingsmiddelen die een kanker-verwekkende of hormoonverstorende werking
hebben. Zo wordt prostaatkanker bijvoorbeeld in verband gebracht met o.a. methylbromide,
chlorpyrifos, fonofos, coumaphos, phorate en permethrin en alachlor met
schildklierkanker. Schildklier(Thyroid) tumoren kunnen worden veroorzaakt door
amitrol, ethylenethiourea, mancozeb, acetochlor, clofentezine, fenbuconazole,
fipronil, pendimethalin, pentachloronitrobenzene, prodiamine, pyrimethanil, and
thiazopyr[3]
. Ook de ziekte van Alzheimer en andere ziekten worden in verband gebracht met
chronische blootstelling aan bestrijdingsmiddelen[4]. Dit zijn voor mens en natuur alarmerende en zorgwekkende
ontwikkelingen. Desalniettemin richten de verantwoordelijke autoriteiten zich alleen
op het al of niet overschrijden van de vastgelegde normen voor actieve stoffen
in water en voedsel.
Onderzoek heeft
vastgesteld dat synthetische bestrijdingsmiddelen ook de biodiversiteit in de
bodem doen afnemen, zoals schimmels en bacteriën die nodig zijn voor het
mineraliseren van gebonden stikstof; Dat kan allerlei gevolgen hebben zoals een
verminderde vruchtbaarheid van de bodem en een grotere afhankelijkheid van
kunstmest. Volgens een door de Verenigde Naties
recent gepubliceerd rapport
dragen daarmee bestrijdingsmiddelen niet bij aan voedselzekerheid[5]. In hetzelfde document wordt geconstateerd
dat pesticiden agressief zijn gepromoot, en het gebruik ervan zeer nadelige
gevolgen kan hebben voor de beschikbaarheid van voedsel voor mensen. Ook kan
contaminatie van de bodem leiden tot een verstoring van de evenwichten in de
bodem tussen allerlei organismen[6], met als gevolg dat
daardoor weer andere ziekten zullen optreden (juist als gevolg van het gebruik
van bestrijdingsmiddelen)[7].
Vele onafhankelijke onderzoekers komen tot de conclusie
dat het gebruik van bestrijdingsmiddelen desastreuze gevolgen heeft voor het
ecologisch systeem en een risico voor mens en natuur vormt, en zelfs niet eens
tot voedselzekerheid leidt.
Toelatingsprocedure van
bestrijdingsmiddelen en normen
Het College voor de toelating
van gewasbeschermingsmiddelen en biociden (Ctgb) is in Nederland de instantie
die verantwoordelijk is voor de toelating van bestrijdingsmiddelen en biociden
voor professionele en niet-professionele toepassing. De momentaan 240
toegelaten middelen zijn in verschillende concentraties en combinaties in maar
liefst 2500 verschillende producten te vinden, en daarbuiten gedeeltelijk ook
nog in diergeneesmiddelen [8]. Dezelfde stof kan in het
ene geval als gewasbeschermingsmiddel en biocide toegelaten zijn en in het
andere geval door het Bureau Diergeneesmiddelen als ‘diergeneesmiddel’. Voor de
toelating van diergeneesmiddelen zijn verschillende regels van toepassing.
Voor de
toelating van een actieve/werkzame stof als bestrijdingsmiddel worden door de
producent chemische eigenschappen van de stof gedocumenteerd en toxiciteitstesten
van de stof uitgevoerd die de basis zijn voor de toelatingsprocedure in de EU
en dus ook in Nederland. Een middel dat op de markt komt, bevat vaak een mix van
verschillende actieve stoffen en hulpstoffen teneinde om bv. de juiste
dispersie of emulsie te krijgen. Mogelijke ongewenste synergistische werking
tussen de verschillende substanties en stoffen wordt door de producent of de
toelatingsinstantie (Ctgb) niet getest. De uitgevoerde toxiciteit testen en
resultaten zijn niet openbaar.
Dosiswerkingsrelaties van
bestrijdingsmiddelen; de grote verwarring
In de huidige toelatingsprocedures en
normen wordt ervan uitgegaan dat er voor iedere stof een Acceptable Daily
Intake (ADI) bestaat. De ADI is een schatting van de hoeveelheid van een stof
die iemand dagelijks, levenslang kan innemen zonder noemenswaardige effect[9].
Deze benadering veronderstelt een zelfde
dosiswerkingsrelatie voor alle stoffen. Dit is helaas volstrekt onjuist, maar
omwille van commerciële belangen worden fundamentele toxicologische
wetmatigheden door de wet- en regelgevers volkomen genegeerd.
Dosiswerkingsrelaties kunnen worden ingedeeld op de volgende manier:
A.
Stoffen met een dosisafhankelijke
werking en een drempelwaarde, die geen onomkeerbare interacties aangaan met
bestanddelen van het lichaam, en waarvoor een ADI kan worden vastgesteld. Beneden de ADI treedt geen schade
op, ook niet bij lange blootstellingsduur.
Toelating kan worden verantwoord indien ook aan de
overige toelatingsvoorwaarden kan worden voldaan, zoals afbreekbaarheid en
afwezigheid van ophoping in de voedselketen.
B.
Stoffen met een dosis- en
tijdsafhankelijke werking zonder drempelwaarde, die onomkeerbare
interacties aangaan met bestanddelen van het lichaam waarvan de schadelijke
werking accumuleert. Het product van de dagelijkse dosis d
en blootstellingsduur (tot het optreden van een schadelijk effect) t is constant:
d . t = constant. Deze
dosis-werkingsrelatie wordt de regel van Haber genoemd. Deze stoffen
vertonen cumulatieve toxiciteit en het is volslagen onmogelijk hiervoor een ADI
te berekenen.
Toelating is onverantwoord !
C.
Stoffen met een dosis- en tijdsafhankelijke
werking zonder drempelwaarde, die onomkeerbare interacties aangaan met
bestanddelen van het lichaam waarvan de schadelijke werking niet alleen
accumuleert maar ook versterkt wordt door de tijd.
Deze dosis-werkingsrelatie staat nu bekend als de Druckrey-Küpfmüller vergelijking en kan wiskundig worden weergegeven door de vergelijking; d. tn= constant, waarbij n > 1. De vergelijking verklaart de schadelijke effecten van zeer lage blootstellingsconcentraties van een gif bij lange blootstellingsduur. Deze stoffen vertonen cumulatieve toxiciteit en het is volslagen onmogelijk hiervoor een ADI te berekenen.
Deze dosis-werkingsrelatie staat nu bekend als de Druckrey-Küpfmüller vergelijking en kan wiskundig worden weergegeven door de vergelijking; d. tn= constant, waarbij n > 1. De vergelijking verklaart de schadelijke effecten van zeer lage blootstellingsconcentraties van een gif bij lange blootstellingsduur. Deze stoffen vertonen cumulatieve toxiciteit en het is volslagen onmogelijk hiervoor een ADI te berekenen.
Toelating is onverantwoord !
D.
Stoffen met een niet opgehelderde (of
niet gepubliceerde) dosiswerkingsrelatie.
Toelating is onverantwoord !
Voorbeelden
van dosiswerking relaties van actieve stoffen
De dosis- en tijdsafhankelijke werking van de neonicotinoïde
insecticiden imidacloprid en thiacloprid werd in
2009 door Francisco Sánchez-Bayo voor geleedpotigen beschreven[10].
Deze was niet alleen afhankelijk van de dosis, maar ook van de
blootstellingsduur. Ook werd aangetoond hoe lager de
blootstellingsconcentratie, hoe lager de totale dosis die nodig was voor de
schadelijke werking. Zie volgende tabel:
Tabel 1: Sterfte van geleedpotigen (arthropoden) door
blootstelling aan neonicotinoïde insecticiden (Sanchez-Bayo, 2009)
Model organisme
|
Teststof
|
Concentratie (C) in µg.L-1
|
Tijd tot 50% sterfte (T)
in dagen
|
C x T product in
µg.L-1.dagen |
Cypridopsis vidua
|
Imidacloprid
|
4
|
5,2
|
20,8
|
16
|
3,0
|
48
|
||
64
|
3,3
|
211,2
|
||
250
|
2,3
|
575
|
||
1.000
|
2,0
|
2.000
|
||
4.000
|
0,9
|
3.600
|
||
Daphnia
magna
|
Imidacloprid
|
750
|
69,7
|
52.275
|
2.220
|
18,6
|
41.292
|
||
6.700
|
15,0
|
100.500
|
||
20.000
|
18,4
|
368.000
|
||
60.000
|
3,0
|
180.000
|
||
Sympetrum striolatum
|
Thiacloprid
|
7,2
|
20,6
|
148,3
|
8,0
|
17,2
|
137,6
|
||
12,7
|
13,0
|
165,1
|
||
113,3
|
3,2
|
362,6
|
In de volgende
tabel zijn bestrijdingsmiddelen, genoemd in dit artikel, ingedeeld naar hun dosis/tijd werkingsrelatie. Van de meeste
bestrijdingsmiddelen is de dosis/tijd werkingsrelatie niet opgehelderd omdat
het huidige toxicologische onderzoek slechts als doel heeft een No-Observed-Adverse-Effect-Level (NOAEL)
vast te stellen, als basis voor de berekening van de ADI. Dosis/tijd werkingsrelaties
blijven vrijwel altijd buiten beschouwing.
Tabel 2;
dosis/tijd werkingsrelatie van de in dit artikel genoemde bestrijdingsmiddelen
Dosiswerkingsrelatie[11]
|
Bestrijdingsmiddel
|
A: dosisafhankelijk
|
Van de stoffen genoemd in dit artikel is van geen enkele stof bekend dat
ze een dosisafhankelijke dosiswerkingsrelatie hebben
|
B: d . t = constant
|
azinphos-methyl, carbaryl, carbofuran, fenitrothion,
fipronil, methidathion, permethrin, phenthoate, phosmet, thiacloprid
|
C: d. tn= constant
|
cartap, imidacloprid, thiacloprid, clothianidin, thiamethoxam
|
D: niet opgehelderd
|
methyl bromide, chlorpyrifos, fonofos, coumaphos, phorate, permethrin,
alachlor, amitrol, ethylene thiourea, mancozeb, acetochlor, clofentezine,
fenbuconazole, pendimethalin, pentachloronitrobenzene, prodiamine,
pyrimethanil, thiazopyr, Endosulfan, DDT, Endrin, glyfosaat, linuron,
acetamiprid, abamectin, aldicarb, amitraz, azinphosethyl, azinphosmethyl,
azoxystrobin, captafol, captan, carbendazim, chlorthalonil, chloridazon,
chlorotoluron, chlorpyrifos-methyl, chlorpyrifos, cyprodinil, deltamethrin,
dicamba, dichlorprop, Imazalil, iprodion, spinosad , azadirchtin,
pyrethrine, dieldrin, hexachloorbenzeen
|
Begrip van de dosis/tijd werkingsrelaties
is essentieel voor het opstellen van normen voor toelaatbare concentraties
bestrijdingsmiddelen. ADI’s en MRL’s (Maximale Residu Limiet) kunnen alleen
worden opgesteld voor stoffen van categorie A. Gezien het feit dat dosis/tijd werkingsrelaties
bij het opstellen van ADI’s en MRL’s volkomen zijn genegeerd, kan er geen
sprake zijn van enig vertrouwen in de onschadelijkheid van stoffen die behoren
tot categorieën B,C en D, ook niet in concentraties beneden de ADI en MRL.
Overzicht van wettelijke normen voor water en agrarische
producten
Oppervlaktewater
Afhankelijk van de
toxiciteit en wat er in de praktijk aan residuen in het oppervlakte water
voorkomt, zijn er voor actieve stoffen maximaal toelaatbare eco- toxicologische
EU normen vastgelegd. De
toxiciteitstesten omvatten echter een beperkt aantal aquatische organismen. Voor de
komst van de Kaderrichtlijn water (KRW) was er
in Nederland het nationale MTR, Maximaal Toelaatbaar Risico. Met de invoering
van de KRW, (Kaderrichtlijn Water / Water Framework Directive 2000/60/EC) is de
Milieu Kwaliteitsnorm (MKN) de geldende norm voor veel stoffen. Bij de MKN
is er sprake van twee normen, respectievelijk de
·
Jaargemiddelde MKN (JG-MKN) én
·
Maximaal Aanvaardbare Concentratie MKN (MAC-MKN)[12].
De JG-MKN vertegenwoordigt de concentratie van de stof
in het milieu die bescherming zou moeten bieden tegen nadelige effecten bij langdurige
blootstelling aan die stof.
De MTR richt zich echter alleen op
de effecten van een stof die het bij langdurige blootstelling op
waterorganismen heeft, terwijl de JG-MKN ook rekening houdt met vergiftiging van
zoogdieren en vogels via het eten van vis en/of schaaldieren, en blootstelling
van mensen via consumptie van vis(producten) en/of schaaldieren[13]. De MAC-MKN
is gericht op bescherming van waterorganismen bij een kortdurende
piekblootstelling. Niet voor alle stoffen zijn individuele MAC-MKN en JG-MKN
normen vastgelegd. In die gevallen waarbij de MKN norm ontbreekt, wordt de MTR
norm voor de betreffende stof gebruikt. De wettelijk normen voor actieve
stoffen in oppervlaktewater zijn te vinden in o.a. de factsheets van de
Bestrijdingsmiddelen Atlas[14]. Voor oppervlaktewater is er geen norm voor de som voor afzonderlijke bestrijdingsmiddelen
vastgelegd, zoals voor drinkwater.
Het blijkt
dat ondanks alle ecotoxicologische normen aquatische organismen onvoldoende
tegen bestrijdingsmiddelen beschermd worden. In Nederland had in 2015 slechts
5% van de regionale waterlichamen een eindoordeel “goed” voor de biologische
kwaliteit[15]. Wordt deze slechte
biologische kwaliteit veroorzaakt door optredende norm overschrijdingen,
synergistische werking van de vele stoffen die in het water gevonden worden?[16] Of
zien we hier duidelijk de effecten van het buiten beschouwing laten van de
dosis-effecten mechanismen bij de toxiciteit-beoordeling van stoffen of andere
factoren?
Drinkwater
De normen voor bestrijdingsmiddelen in drinkwater zijn
vastgelegd in de Richtlijn 98/83/EG. Met enkele uitzonderingen, is voor de individuele
werkzame stoffen één en dezelfde norm van 0,1 mg/l vastgelegd en er is een norm voor het totaal aan
bestrijdingsmiddelen van 0,5 mg/l. Deze normen zijn opgesteld in een tijd dat voor vele
bestrijdingsmiddelen 0,1 mg/l de detectie limiet was en werden als preventieve normen voor
drinkwater kwaliteit en de menselijk gezondheid
beschouwd. De normen zijn duidelijk aan herziening toe, omdat ook een
concentratie van 0,1 mg/l voor stoffen als
neonicotinoiden gevaarlijk is als dit water later weer in het milieu komt.
Agrarische
producten voor menselijke consumptie
Een
werkgroep van de Europese Commissie stelt voor iedere actieve stof een toxicologische
risicobeoordeling voor de volksgezondheid op. Voor deze risicobeoordeling wordt
een schatting van de hoeveelheid stof die iemand dagelijks levenslang kan
innemen zonder noemenswaardig effect op de gezondheid gehanteerd[17]. Deze hoeveelheid stof (mg per kg lichaamsgewicht – mg/kg BM) wordt
de Aanvaardbare Dagelijkse Inname of Acceptable Daily Intake (ADI) genoemd.
Voor het merendeel van de bestrijdingsmiddelen is er een ADI vastgelegd. Bijv.
voor fipronil is de ADI 0 - 0,0002 mg/kg bw en
voor Imidacloprid 0 - 0,06 mg/kg
bw[18].
Dat wil zeggen dat een persoon met een gewicht van 50 kg dagelijks tot 0,01 mg
fipronil en 3 mg imidacloprid via voedsel zou kunnen innemen zonder
noemenswaardige effect op zijn of haar gezondheid.
Verder is er nog een Acute Referentie Dosis (ARfD). De ARfD is een
schatting voor de hoeveelheid van een stof in voedsel die iemand binnen 24 uur
kan innemen zonder noemenswaardige gezondheidseffecten. Eenmalige consumptie (één portie) van
bepaalde gewassen met relatief hoge residuen van gewasbeschermingsmiddelen
(boven de ADI) kan soms tot acute problemen leiden. Met de gemiddelde
consumptieberekening zouden deze acute problemen niet opgemerkt worden[19].
De MRL’s zijn vastgelegd in de verordening
voor maximale residugehalten in levensmiddelen EC 396/2005. Voor stoffen
waarvoor geen norm is vastgelegd wordt meestal de MRL van 0,01 mg/kg
gehanteerd. Er is geen MRL of voor ADI voor de som van de verschillende stoffen
vastgelegd. Als de MRL van een bepaalde stof de ADI en ARfD niet overschrijdt,
kan de MRL worden opgenomen in de Verordening EC 396/2005, en de stof worden toegelaten in de Europese
Unie.
Verpakte (potjes-)voeding voor zuigelingen en peuters
Vanwege hun
dunne huid, lage gewicht en snelle stofwisseling vormen baby’s een kwetsbare
groep. Als voorzorgsmaatregel bestaat daarom binnen de Europese Unie richtlijn
2006/125/EC die de kwaliteit van verpakte (potjes-)voeding voor zuigelingen en
peuters (tot 3 jaar) in de EU regelt. Potjes met voeding voor zuigelingen en
peuters mogen niet meer dan 0,01 mg/kg van een actieve stof bevatten. Er is echter
geen MRL voor de som van de verschillende stoffen vastgelegd. Plat gezegd
betekent dit dat in babyvoeding 1205 maal zo veel van het insecticide
imidacloprid mag zitten dan in slootwater! Ook betekent het dat gangbaar
geproduceerde levensmiddelen voor zuigelingen en peuters niet aan het
voorzorgsprincipe voldoen (zie tabel 5) en dus een risico vormen voor deze kwetsbare
groep. Bestrijdingsmiddelen passeren de placenta[20] en daarom moeten ook
zwangere vrouwen tot de kwetsbare groep gerekend worden. In de biologische
landbouw is het gebruik van synthetische bestrijdingsmiddelen in principe niet
toegestaan. Daarmede voldoen deze levensmiddelen betreffende
bestrijdingsmiddelen residuen aan het voorzorgsprincipe. Ook wat betreft
residuen in deze biologische levensmiddelen is transparantie echter ver te
zoeken; meetgegevens van het NVWA, SKAL biocontrole en van Bionext zijn
allemaal ontoegankelijk voor het publiek.
Veevoeders
In de
stoffenrichtlijn (Richtlijn (EG) 2002/32) voor diervoeding zijn maximale
limieten voor ongewenste stoffen als organochloor pesticiden, zoals
bijvoorbeeld Endosulfan, DDT of Endrin, in diervoeders en voedermiddelen
vastgelegd. Deze stoffen zijn nu voor agrarisch gebruik verboden, zeer
persistent, goed oplosbaar in vetten en komen onafhankelijk van de landbouwmethode
in de voedselketen voor (door gebruik in het verleden in Nederland en door
huidig gebruik in het buitenland). Voor de overige pesticiden worden de MRL´s voor
levensmiddelen gehanteerd. Deze zijn vastgelegd in Verordening (EG) 396/2005. Specifieke
diervoeders zoals ruw voeders (hooi, stro, voedermaïs, (kuil-)gras,
voederbieten et cetera), ontbreken in deze Verordening[21].
Daarentegen zijn in de Codex
Alimentarius voor een aantal specifieke bestrijdingsmiddelen in een aantal diervoeders
MRL’s vastgesteld. De vastlegging van standaarden wordt door de FAO en WHO
gefaciliteerd[22]. De Codex Alimentarius is voor de EU
een basis voor vaststelling van MRL’s.
Welke waarde hechten we aan het al of niet overschrijden
van de normen?
De Nederlands Voedsel- en Waren Autoriteit (NVWA) geeft een
samenvatting van de mate waarin de wettelijke MRL’s in de geteste producten in
2015 overschreden werden[23].
Bijvoorbeeld van de in Nederland geteelde aardbeien overschreed gemiddeld 2,6%
de vastgestelde norm en bevatten gemiddeld 6,7 verschillende residuen; Bij de
geteste Nederlandse appels werden geen MRL´s overschreden, wel werden gemiddeld
3,1 verschillende residuen in appels gevonden.
Wat mag echter wettelijk aan residuen in deze populaire
vruchten aanwezig zijn? Zoals tabel 4 en 5 laten zien, zijn de getoonde MRL’s
vooral gerelateerd aan wat er in de praktijk aan residuen van de gebruikte
actieve stof op of in het product achterblijft. Voor die stoffen waarvoor niet
specifiek een MRL is vastgesteld, geldt in het algemeen een MRL van 0,01 mg/kg.
Voor de afzonderlijke agrarische producten
is er echter geen MRL voor de som van de verschillende residuen vastgelegd,
terwijl van de synergistische werking van de voorkomende cocktails aan residuen
en afbraakproducten van de middelen in
en op levensmiddelen niets bekend is.
Dus als voor een product zoals appels bericht wordt dat er
geen overschrijding van de wettelijk norm is vastgesteld, zegt het weinig over
de daadwerkelijk gevonden hoeveelheid residuen. Zie tabel 5 met voorbeelden van
hoeveelheden afzonderlijke residuen die in appels en aardbeien zijn toegestaan
(de tabel toont slechts een kleine selectie van actieve stoffen en de MRLs voor
appels en aardbeien). Bijvoorbeeld in een kg appels is 6 mg iprodion wettelijk
toegestaan en in een kg aardbeien 20 mg; daarentegen mag een kg appels 2 mg
amazalil en een kg aardbeien 0,05 mg bevatten.
De vastgelegde normen
zijn vaak onlogisch. Een ander voorbeeld: is er een verklaring hoezo in drinkwater 0,1 μg/l fipronil aanwezig mag zijn terwijl voor deze zeer
giftige stof de milieu kwaliteitsnorm bijna duizend keer zo laag is en in
wortel en knol gewassen bijna een miljoen keer hoger is dan in
oppervlaktewater? Ook is het niet
logisch dat de MRL voor fipronil in melk hoger is dan in eieren. Zie tabel 4.
Het
gevolg van deze MRL waarden voor levensmiddelen is dat in principe veel
producten in de supermarkt acuut giftig voor ons ecosysteem kunnen zijn en door
de regelgeving voor onze gezondheid als veilig worden beschouwd! Immers in oppervlaktewater
mag maar 8,3 nanogram/l imidacloprid zitten en in melk 0,1 milligram per liter
(12048 maal zo veel). Deze discrepantie geldt voor bijna alle levensmiddelen.
Voor aquatische milieus wordt i.h.a. een
zeer strenge norm gehanteerd, die geen enkele relatie lijkt te hebben met de
normen die voor ons interne ecosysteem (onze stofwisseling). Er zijn echter bestrijdingsmiddelen
zoals onder andere imidacloprid en thiacloprid
waarvoor geen veilige MTR of MKN voor het eco-system bestaat. Deze twee
stoffen zijn zeer persistent en verbinden zich ook in hele lage dosis
irreversibel met organismen zoals insecten, waarbij hoe langer de blootstelling
duurt, hoe sterker de werking van de stof wordt[24].
Deze zeer giftige insecticiden worden vooral in gebieden met bollen- en
kassenteelt en tuinbouw in grote hoeveelheden in het oppervlaktewater en op
agrarisch producten aangetroffen. Verder worden ze gebruikt in mierenlokdozen,
halsbandjes voor poezen, honden shampoos, etc.
Voorbeelden van wettelijk Normen in oppervlaktewater en in agrarische producten
Tabel 3: Voorbeelden van
normen voor enkele bestrijdingsmiddelen in oppervlaktewater (microgram per
liter)[25]
Actieve stof
|
JG- MKN μg/l
|
MAC-MKN μg/l
|
MTR μg/l
|
Imidacloprid
|
0,0083*
|
0,2
|
--
|
Glyfosaat
|
--
|
77
|
--
|
Fipronil
|
--
|
--
|
0.00007
ug/l *
|
Linuron
|
0,17
|
0,20
|
--
|
MCPA
|
1,4
|
15
|
--
|
* : De
analytische mogelijkheden zijn beperkt; vele laboratoria kunnen deze
concentraties niet meten.
-- : In de betreffende factsheet is geen concentratie voor de
betreffende norm vermeld
Tabel 4: Voorbeelden
van MRLs voor glyfosaat, fipronil en imidacloprid in enkele agrarische
producten voor menselijke consumptie en voor veevoeder (milligram per kg)
Agrarische product
|
Glyfosaat
mg/kg
|
Fipronil mg/kg
|
Imidacloprid mg/kg
|
Wortel en knol gewassen, bijv.
wortels, rode biet; behalve suikerbiet (NL)
|
0,1
|
0.005
|
0,5
|
Pitvruchten, o.a. appels
en peren (NL)
|
0,1
|
0,005
|
0,5
|
Melk (NL)
|
0,05
|
0,008
|
0,1
|
Vogel eieren (NL)
|
0,05
|
0,005
|
0,05
|
Alfalfa veevoer (CA)
|
500
|
--
|
--
|
Gerststro en veevoer
(droog) (CA)
|
400
|
--
|
1
|
Mais veevoer (droog) (CA)
|
150
|
0,1
|
0,2
|
Mais
|
5
|
0,01
|
--
|
-- geen norm vastgelegd
(CA): bron Codex Alimentarius. http://www.fao.org/fao-who-codexalimentarius/standards/pestres/pesticides/en/
Tabel 5:
Voorbeelden van MRLs vastgelegd voor appels en aardbeien (milligram per kg)[26]
* door Pesticide Action Network
geclassificeerd als zeer toxische voor mens en/of natuur[27]
Actieve stof
|
Appels
mg/kg
|
Aardbeien
mg/kg
|
acetamiprid
|
0,8
|
0,5
|
abamectin*
|
0,03
|
0,15
|
aldicarb*
|
0,02
|
0,02
|
amitraz
|
0,05
|
0,05
|
azinphosethyl*
|
0,02
|
0,02
|
azinphosmethyl*
|
0,05
|
0,05
|
azoxystrobin
|
0,01
|
10,0
|
captafol*
|
0,02
|
0,02
|
captan
|
10,0
|
1,5
|
carbendazim*
|
0,2
|
0,1
|
chlorthalonil*
|
2,0
|
4,0
|
chloridazon
|
0,1
|
0,1
|
chlorotoluron*
|
0,05
|
0,01
|
chlorpyrifos-methyl*
|
0,5
|
0,5
|
chlorpyrifos*
|
0,01
|
0,5
|
cyprodinil
|
2,0
|
5,0
|
deltamethrin*
|
0,2
|
0,2
|
dicamba
|
0,1
|
0,05
|
dichlorprop
|
0,02
|
0,02
|
glyphosate*
|
0,1
|
0,1
|
Imazalil*
|
2,0
|
0,05
|
imidacloprid*
|
0,5
|
0,5
|
iprodion*
|
6,0
|
20,0
|
Algehele
conclusies toelatingsprocedures en normen
·
De
toelatingsprocedures van bestrijdingsmiddelen houden geen rekening met de werkelijke
dosiswerkingsrelaties van pesticiden, en daardoor brengen de toelatingen enorme
risico’s voor mensen en voor het milieu met zich mee.
·
Er wordt bij
toelatingsprocedures uitgegaan van strikt gescheiden werelden; het menselijke
lichaam en de natuur. In werkelijkheid maakt het menselijke lichaam deel uit
van de natuur.
·
Er wordt bij
de toelating geen rekening gehouden met eventuele synergistische toxische
effecten van hulpstoffen die aan pesticiden worden toegevoegd die op de markt
komen.
·
Er wordt bij
toelating geen rekening gehouden met synergistische effecten van
bestrijdingsmiddelen.
·
Er kan in
toelatingsprocedures per definitie geen rekening worden gehouden met de
ongelofelijke complexiteit van de natuur.
·
Bij toelating
van diverse stoffen (zoals neonicotinoiden) heeft het Ctgb evident geen
rekening gehouden met de regels zoals die voor het Ctgb officieel gelden: voordat
een gewasbeschermingsmiddel of biocide verkocht mag worden, beoordeelt het Ctgb
of het middel veilig is voor mens, dier en milieu. Neonicotinoiden zijn slecht
afbreekbaar, kunnen uitspoelen en zijn hoog toxisch voor zeer veel organismen.
Het
moge op grond van het voorgaande duidelijk zijn dat het huidige systeem
van normen en controlemechanismen onvoldoende veiligheid biedt aan de
consumenten en aan het milieu. Een voortzetting van het huidige beleid leidt nu
al tot een ontwrichting van ons ecosysteem en op korte termijn ook van de
economie. Door recent onderzoek is het duidelijk geworden dat populaties van
weidevogels en van insecten in zeer hoog tempo verdwijnen.
De wetgever dient er op korte termijn
voor te zorgen dat alle bestrijdingsmiddelen uit de categorieën B, C, D uit
tabel 1 van de markt worden genomen worden, totdat nader onderzoek door
onafhankelijke instanties hun dosis-werkingsrelatie heeft opgehelderd.
De
normen voor residuen in levensmiddelen dienen uit te gaan van gehalten die
landbouwproducten hebben zonder toepassing van deze stoffen, zodat het
voorzorgsprincipe voor alle consumenten gehanteerd wordt.
Veel partijen zeggen nog steeds dat we
niet zonder bestrijdingsmiddelen kunnen. Er zijn inmiddels in Europa meer dan
150.000 biologische bedrijven die bewijzen dat we wel zonder al die riskante
middelen kunnen werken, en gemiddeld nog beter verdienen dan conventionele
landbouwbedrijven.
Vele studies hebben aangetoond dat de
wereld gevoed kan worden door een landbouw zonder bestrijdings-middelen, onder
de voorwaarde dat wij onze vleesconsumptie reduceren en de verspilling van
voedsel verminderd wordt[28].
Het is tegelijk waar dat er ook
verbeteringen mogelijk zijn in de biologische landbouw, ook met betrekking tot onbedoelde
contaminatie met pesticiden[29].
Ook daar is transparantie een eerste vereiste.
De toelatingsprocedure van
bestrijdingsmiddelen, waarvan velen als zeer gevaarlijk voor mens en/of natuur
geclassificeerd zijn, moet op de schop. Toxiciteit testen en resultaten van
alle toegelaten middelen moeten openbaar worden. Nieuwe stoffen mogen alleen worden toegelaten als ze een strikt
dosisafhankelijke dosiswerkingsrelatie hebben en voldoen aan alle andere
toelatingscriteria.
Gangbare boeren die naar biologisch
landbouw willen omschakelen moeten in ieder geval tijdens de jaren van omschakeling
voldoende financiële en technische ondersteuning krijgen. Die kennis is
inmiddels rijkelijk voorhanden bij de bedrijven die al biologisch werken, bij
de voorlichting en bij het onderzoek.
Voor
meer informatie kunt u contact opnemen met de auteurs van dit info blad:
Margriet Samwel-Mantingh, WECF
Henk Tennekes,
Experimental Toxicology Services Nederland
Jelmer Buijs, Buijs
Agro-Services
jelmerbuijs@gmail.com
Ook
Nederland heeft de Agenda 2030, de ontwikkelingsagenda voor 2015 -2030 van de
Verenigde Naties, ondertekend. De agenda
bestaat uit 17 doelen: de Sustainable Development Goals - SDG’s (Werelddoelen
voor duurzame ontwikkeling)[30].
Ze gelden in alle landen en voor alle mensen. Met name doelen 3, 6 en 12 worden
door de verspreiding van bestrijdingsmiddelen beïnvloed en verdienen daarom in
Nederland speciale aandacht.
De meningen in deze publicatie zijn
de exclusieve verantwoordelijkheid van WECF en kunnen op geen enkele manier
worden beschouwd als een weergave van de officiële mening van de Europese
Commissie.
WECF The Netherlands
Korte Elisabethstraat 6
3511-JG Utrecht
Tel.: +31 - 30 - 23 10 300
|
WECF France
BP
100
74103 Annemasse Cedex
Tel.: +33 - 450 - 49 97 38
|
WECF e.V. Germany
St.Jakobs-Platz 10
D - 80331 Munich
Tel.: +49 - 89 - 23 23 938 – 0
|
[1] Mitchell et al., Science 358,
109–111 (2017) 6 October 2017; A worldwide survey of neonicotinoids in honey
[2] United
Nations Environment Programme and the World Health Organization, 2013. State of
the science of endocrine disrupting chemicals 2012 / edited by Åke Bergman,
Jerrold J. Heindel, Susan Jobling, Karen A. Kidd and R. Thomas Zoeller.
[3] United
Nations Environment Programme and the World Health Organization, 2013. State of
the science of endocrine disrupting chemicals 2012 / edited by Åke Bergman,
Jerrold J. Heindel, Susan Jobling, Karen A. Kidd and R. Thomas Zoeller.
[4] https://www.beyondpesticides.org/resources/pesticide-induced-diseases-database/alzheimers-disease
[5] United Nations, General Assembly, Report of the special rapporteur on
the right on food (2017) A/HRC/34/48.
https://reliefweb.int/sites/reliefweb.int/files/resources/1701059.pdf
[6] Goulson, D. J. Appl. Ecol. doi:
10.1111/1365-2664.12111 (2013)
[7] Morse J.G. Agricultural implications of pesticide-induced hormesis of insects and
mites; Hum Exp Toxicol. 1998
May;17(5):266-9.
[8]
https://data.overheid.nl/data/dataset/overzicht-toegelaten-middelen-in-de-bestrijdingsmiddelendatabank
[9]
http://www.rivm.nl/rvs/Normen/Consumenten/ADI
[10] Sanchez-Bayo, F., 2009
From simple toxicological models to prediction of toxic effects in time. Ecotoxicology 18: 343–354
From simple toxicological models to prediction of toxic effects in time. Ecotoxicology 18: 343–354
[11] Tennekes, HA, Sánchez-Bayo, F. Toxicology
309 (2013) 39– 51
[13]
http://www.bestrijdingsmiddelenatlas.nl/toelichting/normen/ecotoxicologische-normen-(mknmtr)/milieukwaliteitsnorm-(mkn).aspx
[14]
www.bestrijdingsmiddelenatlas.nl/atlas/factsheets.aspx
[15]
http://www.pbl.nl/sites/default/files/cms/publicaties/Waterkwaliteit%20Beleidsstudie_4e_proef.pdf
[16]
http://www.wecf.eu/nederland/publicaties/bestrijdingsmiddelen-Drenthe.php
[17]
http://www.rivm.nl/rvs/Normen/Consumenten/ADI
[18]
http://www.who.int/ipcs/publications/jmpr/pesticide_inventory_edition10.pdf
[19] http://www.rivm.nl/rvs/Normen/Consumenten/ARfD
https://www.sciencedirect.com/science/article/pii/S0045653512012246
[21] NVWA, Ministerie van Economische zaken. Nationaal Plan Diervoeder
2016
[24] Elsevier (2010)
News and Views, Henk A. Tennekes, The significance
of the Druckrey–Küpfmüller equation for risk
assessment— The toxicity of neonicotinoid insecticides to arthropods is
reinforced by exposure time
[25]
http://www.bestrijdingsmiddelenatlas.nl/atlas/factsheets.aspx#
[26]
http://ec.europa.eu/food/plant/pesticides/eu-pesticides-database/public/?event=pesticide.residue.selection&language=EN
[27]
http://www.pan-germany.org/download/PAN_HHP_List_161212_F.pdf
http://www.fao.org/state-of-food-security-nutrition/en/
[29] Henk Tennekes
en Jelmer Buijs in Ekoland №7/8
en №19
(2017)
[30] https://www.rijksoverheid.nl/documenten/rapporten/2016/06/06/duurzame-ontwikkelingsdoelstellingen-inventarisatie- nationale-implementatie-versie-6-juni-2016
Abonneren op:
Posts (Atom)
-
Dead honey bees, 2017 Bennekom NORMS FOR PESTICIDES IN WATER AND AGRICULTURAL PRODUCTS. A CRITICAL REVIEW Margriet SAMWEL-MANTIN...
-
WECF, Margriet Samwel Experimental Toxicology Services Nederland, Henk Tennekes Buijs Agro-Services, Jelmer Buijs info blad: Normen vo...
-
gepubliceerd in: tijdschrift Ekoland 7-8/2017 pagina 26-27 BESTRIJDINGSMIDDELEN PROBLEMATIEK IS NOG LANG NIET ONDER CONTROLE (DEEL 1) ...