donderdag 14 september 2017


gepubliceerd in: tijdschrift Ekoland 7-8/2017 pagina 26-27

BESTRIJDINGSMIDDELEN PROBLEMATIEK IS NOG LANG NIET ONDER CONTROLE (DEEL 1)

De biologische landbouw stelt verschillende eisen aan de landbouwproducenten en aan de verwerkende bedrijven. Daarbij is onder meer het gebruik van chemische synthetische bestrijdingsmiddelen en kunstmest niet toegestaan. Contaminatie van biologisch geproduceerde landbouwproducten kan echter toch optreden door;

Ø  overwaaien van spuitnevels van naburige bedrijven (drift)

Ø  aanwezigheid van restanten van bestrijdingsmiddelen en hun afbraakproducten in de bodem als gevolg van toepassing vóór de omschakeling naar biologische landbouw

Ø  aanwezigheid van bestrijdingsmiddelenresten in oude opslagplaatsen (van vóór de omschakeling) of door contaminatie door opslag (van biologische en niet biologische producten in dezelfde ruimten)

Ø  opname uit vervuild grondwater en inspoeling met neerslag (regen, mist, sneeuw)

Ø  via beregening met vervuild oppervlaktewater

Ø  door vervuiling tijdens transport (vrachtauto’s, pallets, kisten, etc)

Ø  door afzetting van rivierslib langs de grote rivieren bij overstromingen van uiterwaarden

Ø  door het gebruik van gecontamineerde meststoffen en compost of andere grondstoffen

Ø  door ontduiken van de regels m.b.t. zaadaankopen, gewasbescherming e.d.



·         controle instanties die residuen meten

De verantwoordelijke instantie die in Nederland (op steekproefbasis) residuen meet van bestrijdingsmiddelen in alle landbouwproducten is de NVWA (de Nederlandse Voedsel-en Warenautoriteit). De aanwezigheid van verhoogde gehalten van gewasbeschermingsmiddelen uit de reguliere teelt geldt doorgaans als bewijs dat de productie niet aan de biologische eisen heeft voldaan. De NVWA legt in zulke gevallen misleiding van de consument ten laste. Ook wordt de overtreding gemeld aan de toezichthouder op de biologische productie, Skal Biocontrole.



Skal Biocontrole is aangewezen als toezichthouder om bij biologische bedrijven te controleren of zij zich aan de voorschriften houden. De biologische regelgeving stelt eisen aan de werkwijze en aan het gebruik van hulpstoffen. Ook voor biologische producten gelden de wettelijke limieten voor gewasbeschermingsmiddelresiduen. SKAL Biocontrole werkt met een meldwijzer , waarbij bij gehalten van meer dan 0,02 mg/kg actie wordt ondernomen. Skal Biocontrole voert ook zelfstandig, onaangekondigde, monsternames uit op geselecteerde producten en bepaalt daarin de gehalten van gewasbeschermingsmiddelen. In het geval van overtredingen kan Skal Biocontrole de partij of het perceel de-certificeren en tuchtrechtelijke maatregelen nemen. Behalve de NVWA en Skal Biocontrole , zijn er ook afnemers die onderzoeken laten doen. Een aantal van ruim 15 grote handelaren in biologische producten hebben een gezamenlijke on-line databank opgezet voor residumetingen, die Biokap wordt genoemd.



Noch de metingen van het NVWA, noch die van Skal of van de handelsbedrijven zijn toegankelijk voor boeren, tuinders, of consumenten. Voor deze groepen is er dus geen enkele manier waarop zij het gehalte aan bestrijdingsmiddelen in een specifiek product kunnen achterhalen.



·         residuen in biologische landbouw producten
Bij de ruim 1500 monsters die de NVWA tussen 2005 en 2013 nam van biologische landbouwproducten, werden in 53 gevallen residuen aangetroffen (dus in 3,5% van de gevallen). Het biologische fruit en groente dat in Nederlandse winkels wordt verkocht, bevat dus over het algemeen geen gewasbeschermingsmiddelen (bij de gebruikte meetnauwkeurigheid). Als er residuen worden aangetroffen, dan komt het veel minder vaak voor dan bij regulier geteelde producten. Vaak betreft het dan producten van buiten Europa. De NVWA heeft biologische granen en graanproducten onderzocht. In totaal zijn 129 monsters onderzocht, waarvan 13 meer gewasbeschermingsmiddelen bevatten dan bij biologische teelt aannemelijk is. De gehalten waren echter beneden de wettelijke norm. Bij biologische aardappelen werden het vaakst residuen aangetroffen, meestal van kiemremmingsmiddelen.



·         residuen in gangbare landbouw producten
Bij reguliere productie bevat ongeveer de helft van de monsters residuen van gewasbeschermingsmiddelen. Ook bij gangbaar fruit werden bij meer dan de helft van de vruchten residuen vastgesteld, tot wel 96% bij sinaasappelen. 



·         realiteitszin van de eis van afwezigheid van residuen van bestrijdingsmiddelen in biologische producten

Doordat de analysetechniek beter wordt, kunnen steeds meer stoffen in steeds kleinere hoeveelheden worden gemeten. Op dit moment kunnen nanogrammen per kg (een nanogram is een miljardste gram) worden bepaald. De commerciële laboratoria in Nederland gebruiken methodes waarvan de detectiegrens kan uiteenlopen van  0,010 milligram per kg tot 1 nanogram per kg. Uiteraard wordt de waarschijnlijkheid met de verbeterde technieken steeds groter dat je residuen vindt in elk product, waar dan ook vandaan. Centraal moet de vraag staan wat je met de metingen wilt bereiken, en welk gehalte als veilig kan worden beschouwd.



·         chemische belasting van de landbouw door de landbouw

Volgens berekeningen komt ca. 13000 kilo per jaar (periode 2008-2010), per jaar in Nederland direct in het oppervlaktewater en ruim 700.000 kilo (10%), verdwijnt naar de lucht.




Tekstvak: Nederlands oppervlaktewater bevat nog steeds gevaarlijke gehaltes van bestrijdingsmiddelen, (meer dan 0,5 microgram per liter water) en het percentage meetpunten waar de normen van een of meer stoffen gemiddeld per jaar werd overschreden lag in 2009 ongeveer 50%

In 2015 waren er volgens CLM (Centrum Landbouw en Milieu) 238 verschillende actieve stoffen van bestrijdingsmiddelen toegelaten in Nederland. Daarbij zijn sinds 1995 de neonicotinoiden populair geworden als systemische insecticiden, waaronder imidacloprid, thiamethoxam en clothianidin.



houdt het effect van bestrijdingsmiddelen op bij de bedrijfsgrens?

Uiteraard is de belasting van de landbouwproducten het hoogst op bedrijven die zelf de middelen gebruiken. Echter ook biologische buurbedrijven genieten mee van alle bestrijdingsmiddelen.



DDT is al 44 jaar geleden in Nederland verboden, maar het zit nog vaak in de bodem en in het water. Het is dus niet aannemelijk dat de gehalten van DDT en haar afbraakproducten in de bodems van biologische en gangbare bedrijven sterk zullen verschillen. In een deel van Noord Holland boven het Noordzeekanaal wordt de norm voor DDT in het oppervlaktewater ook nu nog meer dan 5 maal overschreden. Mogelijk houdt dit verband met de intensieve bestrijding van de malariamug in dit gebied in het verleden. Ook neonicotinoiden zijn in de bodem relatief heel stabiel, dus we zijn voorlopig nog niet van dit probleem af.



Tekstvak: Aanwezigheid van DDE (afbraakproduct van DDT) in Nederlands oppervlaktewater in 2014
Blauw=niet aangetroffen
Rood=meer dan vijf maal de norm
Grijs=norm is lager dan detectiegrens
Bron: on-line bestrijdingsmiddelenatlas Universiteit Leiden



hoe verspreiden bestrijdingsmiddelen zich in de omgeving
Via het water en de lucht verspreiden gewasbeschermingsmiddelen zich lokaal, regionaal en internationaal. Een deel komt vroeg of laat, vlakbij de plaats van gebruik of ver daarvandaan, weer terug op de bodem, op de vegetatie of in het oppervlaktewater. Sommige stoffen, zoals bijvoorbeeld de neonicotinoïde insecticiden imidacloprid en clothianidine, spoelen bovendien gemakkelijk uit naar het grondwater of komen door afspoeling in het oppervlaktewater terecht. Verder worden deze stoffen gemakkelijk door planten opgenomen, en komen zo dus in de voedselketen.





Het tweede deel van dit artikel (in een volgend nummer) zal vooral gaan over de ecologische effecten van bestrijdingsmiddelen, het laten meten van bestrijdingsmiddelen en hoe u contaminatie van uw bedrijf kunt tegengaan



Henk Tennekes, consultant toxicoloog te Zutphen (info@toxicology.nl)

Jelmer Buijs; landbouwkundig adviseur (jelmerbuijs@gmail.com)



Dankwoord: met dank aan Skal Biocontrole en aan de Universiteit Leiden voor de door hen verstrekte informatie



Nuttige informatie:

1.       http://www.disasterinthemaking.com/ (boek van H. Tennekes, 2010)


2.      https://www.boerenlandvogels.nl/sites/default/files/Tennekes_Sanchez-Bayo_Toxicology_2013_25.pdf


3.      https://www.nvwa.nl/ (rapporten over voedselinspecties)


4.      Bestrijdingsmiddelen en waterkwaliteit, 2012, Geert R. de Snoo & Martina G. Vijver, Universiteit Leiden, Centrum voor Milieuwetenschappen

5.      http://www.bestrijdingsmiddelenatlas.nl/



Geen opmerkingen:

Een reactie posten